Los Arcos de Guadalajara is een uit twee majestueuze bogen bestaande poort in de stad Gaudalajara. Net als de Arc de Triomphe in Parijs waren deze bogen oorspronkelijk bedoeld als extravagante entree tot de stad, maar deze groeide in de loop der jaren steeds verder uit rond de bogen, waardoor ze hun oorspronkelijke functie verloren. Vandaag de dag is de poort een van de meest herkenbare bezienswaardigheden van de stad.
In 1939 werd begonnen met de constructie, ter ere van de 400e verjaardag van de stad, en ongeveer drie jaar later werd de bouw voltooid. De twee gedetailleerde bogen hebben een groots, neoclassicistisch ontwerp. Elk van beide bogen is zo'n 8 meter breed en ongeveer 14 meter hoog. Het monument zelf rijst in totaal 21 meter de lucht in. In het midden van elke boog staat het wapenschild van Guadalajara, waarop twee leeuwen geleund staan tegen een eikenboom. Overal op de bogen staan inscripties die verwijzen naar de schoonheid en de geschiedenis van de stad.
Wanneer het donker wordt, worden de bogen schitterend verlicht met blauwe en gele lampen waardoor ze een bijna futuristische aanblik krijgen. De witte, blauwe en gele tegels waarmee de gevel van de poort is versierd, zijn bedoeld als eerbetoon aan Tlaquepaque, de regio van Gaudalajara die beroemd is om zijn kunst- en handwerken. Bekijk ook de vier fonteinen die onderdeel zijn van de constructie.
Binnen in de poort zelf, in de zuidelijke pilaar, bevindt zich het toeristeninformatiecentrum. Je kunt ook met de trap helemaal naar de top. Boven op de poort heb je een schitterend uitzicht op de stad en op de nabijgelegen tuinen en bezienswaardigheden, zoals de fontein La Minerva. En met de beschikbare verrekijkers heb je een nog beter uitzicht.
De bogen van Los Arcos de Guadalajara staan aan de westkant van Guadalajara. Er is maar beperkt parkeergelegenheid in de buurt, dus je kunt het beste met het openbaar vervoer komen. Kijk goed uit bij het oversteken van de straat, in het gebied rond de bogen rijdt vrij veel verkeer. De bogen zijn gratis toegankelijk.
