In het oerwoud loop je zo een olifant of orang-oetang tegen het lijf. Tijdens je bezoek aan deze prachtige Maleisische regio mag je de hoogste bergen in Azië zeker niet missen. Sabah ligt aan noordelijke kust van Borneo en staat bekend als 'het land onder de wind', omdat het pal onder het tyfoongebied ligt. De laatste tijd wordt de staat steeds bekender als een paradijs voor natuurliefhebbers. Je kunt er op ontelbaar veel manieren de tropische wildernis met eigen ogen aanschouwen.
Veel mensen gaan rechtstreeks naar de imponerende Kinabalu-berg, die maar liefst 4095 meter boven zeeniveau uitsteekt. Ondanks die hoogte laat de berg zich eenvoudig beklimmen, maar je moet wel verplicht een gids meenemen.
Houd je van duiken, dan moet je beslist het zeeleven rondom de eilanden Sipidan en Mabul verkennen. Dierenliefhebbers kunnen hun hart ophalen: je kunt in het Sepilok Orangutan Rehabilitation Center oog in oog komen te staan met een van deze mensapen. Het centrum beslaat 43 vierkante kilometer beschermd gebied aan de rand van het Kabili Sepilok Forest Reserve. Er leven hier zo'n 80 orang-oetangs vrij in het reservaat.
Je kunt de mooie natuur van deze staat ook in een aantal andere beschermde gebieden bekijken. Maak in de Danumvallei een wandeling hoog in de bomen of maak een tocht over de Kinabatanganrivier, het thuisgebied van de neusaap.
Je reis naar Sabah begint met een vlucht naar de hoofdstad, Kota Kinabalu. Daar neem je een van de bussen, die stuk voor stuk naar de grotere steden in Maleisië rijden. Je kunt ook een binnenlandse vlucht boeken als je geen zin hebt in een lange tocht over zo nu en dan hobbelige wegen. Plan je bezoek aan Sabah zorgvuldig, want je komt er niet zomaar binnen. Als je van tevoren alle visa en je accommodatie regelt, bespaar je flink wat tijd.
In Sabah heerst een tropisch klimaat en is het het hele jaar door warm. Tussen oktober en februari valt er de meeste regen. Wil je de Kinabalu beklimmen, dan moet je in maart of april gaan. Dan is het weer helder en is het uitzicht er het mooist.